“Veranker binnenluchtkwaliteit in wet- en regelgeving”
De Science-publicatie ‘Mandating indoor air quality for public buildings’ is een feit. In de bijdrage doen experts een oproep om de kwaliteit van binnenlucht te verankeren in wet- en regelgeving.
In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) en in het Arbobesluit zien we eisen rondom het minimum verse luchttoevoer per persoon. De experts uit het Science-artikel zien de behoefte om de eis te verhogen om ook beter bestand te zijn tegen infectieoverdracht en ook prestatie-eisen te koppelen, met name aan CO2-concentratie, fijnstof en koolmonoxide om de binnenluchtwaliteit over de hele breedte te verbeteren.
‘Als sommige landen een voorbeeld stellen en de koploperspositie pakken, kan er een nieuwe standaard ontstaan’, kopt de publicatie. De kwaliteit van binnenlucht is, ook bij duurzaam bouwen, nog te vaak een sluitpost in plaats van een focuspunt. In het artikel komt het belang van binnenluchtkwaliteit snel naar voren: we spenderen 90 procent van onze tijd in gebouwen, maar er zijn geen wetten en regels die de kwaliteit van binnenlucht garanderen. De gezondheidscrisis Covid-19 legde de nadruk op het belang van dit onderwerp, vanwege de transmissie van virussen in gebouwen. Ook richtten hierdoor meer ogen op de impact van het binnenklimaat op productiviteit, leervermogen en welzijn.
Hoewel onderzoekers al twee decennia verlangen naar nationale standaarden voor binnenluchtkwaliteit, wordt er nog te weinig concrete actie ondernomen. Dat vindt ook Francesco Franchimon, een van de experts die bijdroeg aan de publicatie, tevens eigenaar van Franchimon ICM en een van onze experts Health binnen Smart WorkPlace (SWP). Hij schetst het belang van het onderzoek: “In Nederland waren er 50.000 doden te wijden aan Covid-19 en nog eens 1,3 miljoen Nederlanders die long-covid hebben, in meer of mindere mate. Naast het menselijk leed spreken we van economische schade, want het heeft zo’n 66,2 miljard bruto binnenlands product (bbp) gekost. De maatschappelijke impact was groot, onze sportscholen en winkels gingen dicht.”
Atze Boerstra, hoogleraar gebouwinstallatie innovatie TU Delft, faculteit bouwkunde & directeur bba binnenmilieu én een van de experts die de oproep doet, voegt toe: ““Vanuit het oogpunt van volksgezondheid vind je in publiek toegankelijke gebouwen en bijvoorbeeld horecagelegenheden en klaslokalen de grootste besmettingsrisico’s. Dat geldt vooral voor ruimtes die niet groot of hoog zijn, die een hoge bezettingsgraad hebben en niet voorzien zijn van goed gedimensioneerde, adequaat werkende ventilatiesystemen. Denk in dit verband ook aan gemeenschappelijke woonkamers in verpleeghuizen.”
Pleidooi
Francesco vertelt over de samenwerking met de experts aan het onderzoek: “Bij aanvang van Covid-19 uitten we de zorg dat verspreiding via aerosolen een belangrijke transmissieroute is. We beseften ons dat onze gebouwen niet zijn opgewassen tegen deze gezondheidsbedreigingen.” In zijn proefschrift uit 2009 had hij dat ook al geconcludeerd: “Op het vlak van wet- en regelgeving schieten we hierin tekort. Zo houdt het Bouwbesluit geen rekening met infectieverspreiding. Wij doen de oproep om binnenluchtkwaliteit wettelijk te verankeren. Want de pandemie is dan wel uit ons collectieve geheugen verdwenen, maar het is niet de vraag óf maar wanneer de volgende pandemie voor de deur staat.”
Door binnenluchtkwaliteit niet wettelijk te verankeren, oftewel de huidige situatie, ontstaan er struikelblokken. Francesco benoemt er een aantal: “Voor ventilatie- en luchtreinigingsbedrijven is er geen vraag naar betere systemen omdat er geen wettelijk kader voor is. Daarnaast gaat het ook om de waarde die gecreëerd wordt als mensen in een gezonde woning of gebouw verblijven. Gebouwen zijn niet alleen financiële projecten van vastgoedeigenaren, maar er verblijven eindgebruikers van vlees en bloed. Dat moet tussen de oren komen.”
Uitdagingen aanpakken
Wat betreft de aanpak van die uitdagingen lezen we in het artikel: ‘Sensoren toepassen is een haalbare technologie om de zes verontreinigende stoffen opgenomen in de World Health Organisation (WHO) Global Air Quality Guidelines (AQG) te meten. Die kunnen echter niet alle zes op realistische wijze in gebouwen worden gemonitord. De twee meest relevante kandidaten voor routinematige binnenluchtkwaliteit-monitoring zijn PM2,5 CO2, en CO, waarvoor betaalbare sensoren metingen kunnen uitvoeren.
Het artikel laat ook zien dat concentratiewaarden rondom CO2 nog niet zijn opgenomen in de WHO AQG. ‘Ongeacht de potentiële schade die het veroorzaakt, kan CO2 echter dienen als maatstaf voor door de bewoners uitgestoten verontreinigende stoffen en ziekteverwekkers en als middel om de ventilatiekwaliteit te beoordelen. CO2-sensoren zijn gemakkelijk verkrijgbaar, goedkoop, robuust en toepasbaar in alle interieurs.’
Bij een pandemie is het zaak om grote groepsbesmetting te voorkomen, door de verse luchttoevoer op orde te brengen en ruimtes op een effectieve manier te ventileren. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van verdringingsventilatie, waarbij je lucht laag toevoert en hoog afzuigt, ofwel met behulp van recirculerende filtersystemen. Volgens Francesco is het vooral belangrijk om het begrip van luchtstromingen ten opzichte van de vervuilingsbronnen. Luchtreinigingssystemen kunnen een zeer goede aanvulling zijn op het ventilatiesysteem, als beide systemen maar goed op elkaar afgestemd worden.”
Voorgestelde uitgangspunten
De voorgestelde parameters of uitgangspunten zijn als volgt: 800 ppm CO2 als maximale concentratie dat niet mag worden overschreden. Verder zien we in het overzicht de hoeveelheid verse luchttoevoer per persoon in een ruimte, namelijk 14 liter per seconde, wat gelijkstaat aan ongeveer 50 kubieke meter per uur. Je leest hieronder het complete overzicht met de voorgestelde uitgangspunten door de experts. Francesco illustreert: “We stellen eisen voor met betrekking tot ventilatiehoeveelheden per persoon, maximum concentraties voor fijnstof, CO2 en CO. Er is nog veel onderzoek nodig en betaalbare technische oplossingen om adequaat te monitoren én technieken die zorgen voor een gezonde binnenlucht.”
Illustratie 1: De voorgestelde parameters voor een standaard binnenluchtkwaliteit
Een belangrijke eis om normen rondom binnenluchtkwaliteit (In Air Quality-normen) waarde te geven, is de implementeerbaarheid. In ‘Mandating indoor air quality for public buildings’ wordt dit als volgt omschreven: “Gebouwen moeten worden ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd of aangepast om aan de normen te voldoen, gegeven het beoogde gebruik, en moeten op die manier worden gebruikt. Dit moet worden gecontroleerd bij de oplevering en routinematig gedurende de hele levensduur van het gebouw. Normen moeten specificaties voor de binnenluchtkwaliteit vastleggen en technisch haalbaar zijn, betaalbaar om te bouwen en te exploiteren, en compatibel met andere prioriteiten en beperkingen, zoals energieverbruik. Er zijn verschillende middelen beschikbaar om een binnenluchtkwaliteit te bereiken die aan deze doelstellingen voldoet.’
Atze gaat verder over ruimtes met hoge bezettingsgraden: “Hier is het belangrijk om zowel een goed gedimensioneerd en goed functionerend mechanisch ventilatiesysteem te hebben, plus een te openen raam. Dat zorgt ervoor dat je op piekmomenten, bijvoorbeeld als er een vergadering, bijeenkomst of andere situatie met een hoge bezettingsgraad is, aanvullend natuurlijk ventileert. Maar met alleen natuurlijk ventileren kom je er vaak niet.”
Het artikel geeft verder aan: ‘Gestratificeerde luchttoevoer (het verdelen van lucht om verticale gelaagdheid van temperatuur en concentraties van verontreinigende stoffen te creëren) door gebruik te maken van verdringingsventilatie of luchttoevoer onder de vloer en persoonlijke ventilatie (toevoer van schone lucht rechtstreeks naar de ademzone van elke bewoner) kan een positieve impact hebben. Voor de vereiste aanvoer van buitenlucht is een hoog rendement warmteterugwinning essentieel en vereist is door veel energienormen.’ Francesco: “Er is veel innovatie beschikbaar op het gebied van ventilatietechniek en luchtreinigingstechnieken, er is veel innovatiekracht maar het komt onvoldoende tot wasdom omdat er beperkte vraag naar is”.
Verandering
Francesco besluit over de impact van het onderzoek en zijn gehoopte verandering in de sector: “Het wettelijk verankeren van binnenluchtkwaliteit is een must, niet alleen om voorbereid te zijn op de toekomst. Maar vooral om vandaag al een significante gezondheidswinst te boeken.” Atze: “NEN en NEN-commissies, waar ik onderdeel van ben, houden zich met ventilatie- en luchtkwaliteit-eisen bezig. Hier onderzoeken we wat we moeten veranderen aan bestaande eisen. Separaat is een discussiestart noodzakelijk over of we BBL-eisen rondom luchttoevoer moeten verhogen. Tenslotte is er de vraag of we in BBL en Arbowet eindprestatie-eisen op moeten nemen, ten aanzien van CO2 en fijnstofconcentratie in gebouwen.”
De onderschatte waarde van vergaderingen
dinsdag 19 december
Vergaderingen zijn veel meer dan momenten van overleg: ze vormen een spiegel van de cultuur binnen jouw organisatie. In ...
Duurzaam aanbesteden in de facilitaire sector: het kan!
dinsdag 19 december
We hebben de mond vol over duurzaamheid. In de praktijk blijkt duurzaam opereren een stuk weerbarstiger, concluderen deelnemers ...