Succesvol jaarcongres CfPB over houdbaarheid hybride werken
Op 31 augustus werd het tweede CfPB-congres gehouden met als titel: ‘Allemaal vrij! Iedereen blij? De houdbaarheid van het hybride werken.’ Een verslag van Theo van der Voordt.
In de prachtige Villa Jongerius in Utrecht organiseerde het Center for People and Buildings op 31 augustus haar tweede jaarcongres over hybride werken, opnieuw. Vorige jaar gingen sprekers en deelnemers gezamenlijk op zoek naar verbinding in een hybride wereld. Dit jaar ging stond de houdbaarheid van hybride werken centraal, met als motto: allemaal vrij, iedereen blij? In een volle zaal presenteerde Jacqueline Schlangen enkele data uit het programma Werk in Transitie. Daaruit blijkt onder meer dat kantoren in de post-Covid periode hoger worden gewaardeerd dan in de pre-COVID periode. Veel medewerkers schatten hun eigen productiviteit door de combinatie van thuis kunnen werken en op kantoor hoger in.
Nadelen thuiswerken
Naast voordelen zoals minder reistijd, een betere balans tussen werken en privé, meer autonomie in je werk en zich beter kunnen concentreren, wordt het ook steeds duidelijker wat de nadelen zijn van (te) veel thuiswerken. Met name de sociale contacten met collega’s en het van elkaar leren op informele momenten ‘bij de koffiemachine’ of terloops onderweg naar een andere plek worden gemist. Het geeft te denken dat de teamproductiviteit lager wordt ingeschat dan de eigen productiviteit. Dit roept de vraag op wat de lange termijn effecten van hybride werken kunnen zijn, zowel voor organisaties als voor teams en individuele medewerkers. Leren we hier gaandeweg beter mee omgaan? Of leidt hybride werken tot een structurele verschraling van interactie tussen collega’s, sociale cohesie, teamspirit, binding aan de organisatie, de kwaliteit van het werk, en verdere ontwikkeling van de organisatie? En zo ja, hoe kunnen we dit vermijden zonder verlies van alle voordelen van hybride werken?
Vervolgens gingen Rianne Appel-Meulenbroek en Lisanne Bergefurt van de TU Eindhoven dieper in op onderzoekdata uit hetzelfde de onderzoekprogramma, een eerder onderzoekprogramma naar Wij werken thuis, en onderzoek van Leesman. Op basis van statistiek en modellen kwam naar voren dat thuis werken door veel medewerkers hoger gewaardeerd wordt dan werken op kantoor, met ook hier de kanttekening dat (te) veel thuis werken en (te) veel keuzemogelijkheden tot stress kunnen leiden en tot minder verbinding met collega’s en de organisatie. De zoektocht naar de beste mix van thuis en op kantoor of elders is voorlopig nog niet klaar.
Nieuwe termen
Naast dit plenaire deel konden de deelnemers kiezen uit vijf parallelle sessies, een ‘weeting’ (wandelende meeting) over welzijn en gezondheid, en workshops over de invloed van hybride werken op de kwaliteit van werk, bij welke bezettingsgraad mensen de werkomgeving als té vol, té leeg of ‘prettig druk’ ervaren, wat veel keuzevrijheid met mensen doet, en ‘de nieuwe generatie op de werkvloer’. De presentaties leidden tot levendige discussies, met nieuwe termen zoals hybricks, en Empty Building Syndrome, een doemscenario voor managers en metafoor voor medewerkers die mogelijke geïsoleerd raken van hun team of organisatie. Natuurlijk moest er ook gewerkt worden. Het valt altijd weer op hoe snel inzichten uit verschillende organisaties dan met elkaar gedeeld worden, en tips zoals: zorg niet alleen voor ankerplekken voor ontmoeting, maar ook voor ankermomenten, bijvoorbeeld door een zone geregeld voor één afdeling te reserveren en dit extra te faciliteren met een gezamenlijke dagopening of borrel.
Paneldiscussie
Het congres sloot af met een paneldiscussie, waarin opnieuw vragen aan de orde kwamen zoals: Is de thuiswerkplek écht beter dan de kantooromgeving? Zorgt veel thuiswerken voor minder kwaliteit van het werk? Wat over de hele dag vooral opviel is de grote hoeveelheid factoren die van invloed zijn op succesvol hybride werken en mogelijke valkuilen, zowel sociaal – leiderschap, verandermanagement, organisatiecultuur, teamsamenstelling, persoonlijkheid van de medewerkers, gewoonten en gewenning, heldere afspraken, het soort werk, en fysiek, zoals de kwaliteit van de werkplek op kantoor en thuis, beschikbaarheid en diversiteit in werkplekken, technologie en verdere ontwikkelingen hierin zoals AI, etc. De onderwerpen voor een volgend congres liggen voor het oprapen. Wat zou het mooi zijn als er dan, of op een ander moment, ook ruimte is voor verdiepende bijeenkomsten, waarin wetenschappers en de praktijk zich gezamenlijk buigen over onderzoekdata met de vraag, wat we er al van kunnen leren, welke nieuwe vragen naar voren komen over bricks, bytes, behaviour en belonging, en wat hierin prioriteit heeft. Bij voorkeur geen generieke vragen zoals de beste balans tussen thuis en op kantoor, maar meer in de richting van: wat is de beste balans voor wie en voor wat voor werk, waarom, verschuift deze balans in de loop van de tijd, hoe kunnen managers en medewerkers hier gezamenlijk flexibel vorm aan geven, etc. Ik kijk al weer uit naar een vervolg.
Paneldiscussie met van links naar rechts: Silvia Schikhof (Ministerie van Justitie en Veiligheid), Rianne Appel-Meulenbroek (TU Eindhoven), Wouter Smit (Hogeschool Amsterdam) en Juriaan van Meel (Briefbuilder BV).
Basiscursus WorkPlace Management krijgt rapportcijfer 8
zondag 24 december
De Basiscursus WorkPlace Management is met het rapportcijfer 8 goed gewaardeerd door de cursisten. Wil jij 2025 goed beginnen? ...
Draaijer Groep en HEYDAY slaan handen ineen
zaterdag 23 december
Per 1 januari 2025 voegen HEYDAY en Draaijer Groep de directies samen. De nieuwe algemeen directeur Danny van Rossum (foto): ...