Kabinet laat effecten kantoortuin onderzoeken

Kabinet laat effecten kantoortuin onderzoeken

Het kabinet laat onderzoek doen naar het werken in kantoortuinen en de mogelijke effecten op de gezondheid en het welzijn. Dat antwoordt staatssecretaris Tamara van Ark op vragen van PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk.

De mogelijke gevolgen, zo stelt Van Ark in de beantwoording, moeten worden gemonitord via de vragenlijsten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

Van Dijk stelde de vragen naar aanleiding van een uitzending van De Monitor uit februari van dit jaar. Daaruit bleek dat bedrijfsartsen veel klachten krijgen over het werken in een kantoortuin. Meer dan 90 procent zegt dat werknemers die bij hen komen de kantoortuin als één van de oorzaken van hun verzuim noemen. Geluidshinder (93 procent) en concentratieverlies (94 procent) noemen zij als belangrijkste oorzaken van de klachten. Ook ervaren werknemers teveel prikkels in de kantoortuin, zoals collega’s die rondlopen, en een gebrek aan privacy. Dit leidt tot vermoeidheid (90 procent) en concentratieverlies (92 procent). Vier op de vijf bedrijfsartsen hoort dat werknemers stress ervaren in een kantoortuin, 60 procent noemt hoofdpijn. Ruim een derde zegt dat werknemers ‘burn-out’ noemen als gevolg van de kantoortuin. Ook zou re-integratie van werknemers moeilijker verlopen als deze mensen worden teruggezet in de kantoortuin.

Nooit gevraagd naar gevolgen kantoortuin

Van Ark beaamt dat slecht ingerichte werkplekken kunnen leiden tot gezondheidsklachten en ongevallen en de werkgever ten behoeve van zijn werknemers moet zorgen voor goede en veilige arbeidsomstandigheden. Ze wijst erop dat de inrichting van de werkplek, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers moet worden aangepast. ‘Als er voor werknemers ongezonde arbeidsomstandigheden ontstaan, zoals hinderlijk geluid, zal een werkgever in overleg met zijn werknemers moeten zorgen voor een gezonde werkplek en organisatie van het werk, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd. Werkgevers en werknemers kunnen zich hierbij laten adviseren door arbodeskundigen.’ Van Ark kent het onderzoek van De Monitor, en zegt dat in lopende monitors naar arbeidsomstandigheden nooit specifieke vragen zijn opgenomen over kantoortuinen en gevolgen ervan op de gezondheid. Voortaan worden die wel in de vragenlijsten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden opgenomen.

‘Niet alleen financiële overwegingen’

Van Dijk opperde dat het instellen van een kantoortuin voornamelijk vanwege financiële redenen wordt gedaan en wil weten of Van Ark het met hem eens is dat naast de financiële voordelen van een kantoortuin op de korte termijn, er op de langere termijn juist negatieve effecten kunnen zijn vanwege kosten die gepaard gaan met verminderde productiviteit en gezondheid van werknemers. Van Ark zegt geen inzicht te hebben in de beweegredenen van bedrijven om kantoortuinen in te stellen. ‘Dat zouden er verschillende kunnen zijn, niet alleen financiële overwegingen, maar ook de aanpassing van de inrichting van kantoren op nieuwe werkprocessen kan een rol spelen. Aan het creëren van open ruimtes wordt enkele voordelen toegedicht, zoals stimuleren van samenwerking, innovatie en integraal werken. Op basis van de gegevens die ik heb, kan ik geen conclusies trekken over de effecten.’

Rol Ondernemingsraad

Arbeidsomstandigheden, zoals inrichting van werkplekken, zijn een verantwoordelijkheid van zowel werkgevers als werknemers, merkt Van Ark op. ‘Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers daarover het gesprek voeren.’ In hoeverre medewerkers daadwerkelijk worden betrokken bij het creëren en inrichten van een kantoortuin is haar niet bekend. ‘De vormgeving van de betrokkenheid van werknemers bij de inrichting van de werkplek is een aangelegenheid van de sociale partners. De wetgever heeft daar kaders voor gemaakt.’ De werkgever voert met de Ondernemingsraad of met een personeelsvertegenwoordiging (of bij het ontbreken daarvan, de individuele belanghebbende werknemers) overleg over het arbobeleid en de uitvoering daarvan. ‘Daarnaast ligt er een wettelijke taak voor de Ondernemingsraad bij het invoeren van een nieuwe werkwijze, zoals het nieuwe werken, om de werkgever te adviseren.’ Als concrete afspraken over arbeidsomstandigheden voor medewerkers bindend zijn, geldt instemmingsrecht voor de Ondernemingsraad, schrijft Van Ark.

Norm oppervlakte kantoorwerkplekken herzien

De arbeidsomstandighedenregelgeving bevat geen concrete normen voor concentratiewerkplekken in kantoortuinen, antwoordt Van Ark op de suggestie van ergonomen om een minimumaantal concentratiewerkplekken te garanderen per kantoortuin. ‘Het is aan arbodeskundigen om binnen die wettelijke kaders werkgevers en werknemers te adviseren bij een gezonde inrichting van de werkplek die toegesneden is op de situatie en het werk van de organisatie.’ Als partijen die opdracht geven kunnen NEN-normen worden aangepast om tot een beter werkklimaat in kantoortuinen te komen. Van Ark wijst erop dat het instituut NEN in november 2019 met deskundigen heeft besproken of de nationale norm NEN 1824 ‘Oppervlakte van kantoorwerkplekken’ moet worden herzien. De conclusie was dat dat het geval is. De werkomstandigheden in een kantoortuin vragen namelijk extra aandacht. Wie een bijdrage wil leveren aan de herziening van de norm kan contact opnemen met het NEN.

Lees ook: 

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven