Gaan Nederlanders MaaS accepteren en gebruiken?
Zijn Nederlanders bereid Mobility as a Service als nieuwe vorm van dienstverlening te accepteren en gaan gebruiken? Hoe moet MaaS er dan uitzien en verschilt acceptatie en gebruik per doelgroep?
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft een uitgebreid onderzoeksprogramma gestart om op deze vragen een antwoord te vinden. Binnen dit programma gaat het KiM niet alleen uit van bestaande kennis maar verzamelt wehet KiM ook nieuwe inzichten, onder andere met behulp van onder de Nederlandse bevolking gehouden enquêtes. In de eerste verkennende fase van het programma heeft het KiM twee onderzoeksbronnen gebruikt: (1) nationale en internationale literatuur en (2) focusgroepgesprekken.
Tijdens het literatuuronderzoek heeft het KiM uit wetenschappelijke artikelen en rapportages de bestaande inzichten verzameld over MaaS en over onderwerpen die hier raakvlakken mee hebben.
Tijdens de focusgroepgesprekken heeft het KiM aanvullende informatie verzameld, om voor verschillende doelgroepen de drempels en drijfveren voor de acceptatie en het gebruik van MaaS in beeld te kunnen brengen. Om recht te doen aan de verschillen tussen woonlocaties van Nederlanders en het aanbod aan vervoerssystemen dat hiermee samenhangt, zijn drie focusgroepgesprekken gevoerd: één met inwoners uit de grootstedelijke regio Amsterdam, één met inwoners uit de middelgrote stad Zwolle en één met bewoners van het platteland in de wijde omtrek van Zwolle. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen diverse persoonskenmerken, zoals geslacht, leeftijd, huishoudensamenstelling en het huidige mobiliteitsgedrag (wel of geen autobezit, wel of geen gebruik van het openbaar vervoer, enzovoort).
In de brochure Meer zicht op Mobility a as Service vat het KiM de belangrijkste bevindingen uit het literatuuronderzoek en de focusgroepgesprekken samen. In hoofdstuk 2 gaat de brochure eerst in op de definitie van MaaS in de bestaande literatuur. Ook bevat dit hoofdstuk een overzicht van MaaS-initiatieven die al zijn opgezet en van de effecten daarvan. Vervolgens vat de brochure de belangrijkste bevindingen uit het literatuuronderzoek en de focusgroepgesprekken samen naar (te verwachten) effecten op reisvoorkeuren en reisgedrag. Achtereenvolgens komen de rol van MaaS in relatie tot het gebruik van eigen vervoermiddelen (hoofdstuk 3) aan de orde, de randvoorwaarden die mensen stellen aan MaaS (hoofdstuk 4), de toegevoegde waarden die zij er in zien (hoofdstuk 5) en de persoonskenmerken die van invloed lijken op de vraag of een reiziger wel of niet open staat voor MaaS (hoofdstuk 6). De brochure eindigt met enkele conclusies en een opmaat voor het vervolg (hoofdstuk 7).
Basiscursus WorkPlace Management krijgt rapportcijfer 8
zondag 24 december
De Basiscursus WorkPlace Management is met het rapportcijfer 8 goed gewaardeerd door de cursisten. Wil jij 2025 goed beginnen? ...
Draaijer Groep en HEYDAY slaan handen ineen
zaterdag 23 december
Per 1 januari 2025 voegen HEYDAY en Draaijer Groep de directies samen. De nieuwe algemeen directeur Danny van Rossum (foto): ...