In Limbo
In de hybride werkplek bevinden we ons in Limbo, de plek tussen hemel en hel in de Goddelijke Komedie van Dante. Dat betoogde Smart WorkPlace expert Michel Pan in een column tijdens de SWP-partnermeeting.
Mijn professionele blikveld is gericht op het kantoor en, sinds maart 2020, op de thuiswerkplek. Op verzoek van SmartWP wil ik het daar in deze spoken word column, zonder te beschikken over de kwaliteiten van Pieter Derks, laat staan Amanda Gorman, met de trouwe partners daar maar weer eens over hebben. Na een jaar vol bespiegelingen over het werken voor, tijdens en na Corona, ook van mijn hand, is het eindelijk zo ver. We staan op het punt om de weg terug naar kantoor te bewandelen, althans, als we ons terras-technisch volgens minister Grapperhaus een beetje inhouden. Da’s altijd fijn, zo’n vermaning op het laatste moment van een demissionaire bewindsman die in zijn onstuitbare arrogantie nog steeds niet doorheeft dat we hem niet helemaal serieus nemen vanwege dat huwelijk en die anderhalve meter afstand die hij zelf niet eens kon handhaven in zijn privé-situatie.
In ieder geval, het afgelopen Corona-jaar heeft ons veel inzicht gegeven in onze manieren van werken. En over de plek waar we wel en vooral ook niet willen zijn. Dat we terug kunnen keren naar kantoor maar ook de genoegens van het thuiswerken hebben omarmd, maakt werkend Nederland ambivalent. Want, moeten we nu terug naar dat kantoor of niet? En hoe vaak dan? Wat is er op dat kantoor eigenlijk te krijgen waar we behoefte aan hebben? Die thuiswerkplek, is dat nu de hemel of, voor sommigen, de hel?
De hybride werkplek wordt dit fenomeen genoemd. We kunnen er met zijn allen maar niet over ophouden. Zelfs de landelijke dagbladen staan vol over de hybride werkplek. Ik vind die toevoeging hybride overigens verdacht klinken. Als je het niet helemaal snapt roep je tegenwoordig gewoon dat je je in een hybride situatie bevindt. Er is dan ook een worsteling zichtbaar bij veel workplace professionals die zich druk maken over die huidige hybride en vooral vage werksituatie.
We weten het eigenlijk niet. We bevinden ons daarom in Limbo.
En nee, dat is niet die dans waarbij je jezelf met je kruis naar voren onder een laag gespannen lat heen moet wurmen. En ik heb het ook niet die zuidelijke provincie waar ze wat wazig praten. Ik bedoel natuurlijk het voorgeborchte uit Dantes ‘Divina Commedia’.
Dante schetst in zijn Middeleeuwse meesterwerk de hemel en de hel. Tussen die twee uitersten bevindt zich ‘Limbo’. Dat is geen extreem nare of juist fantastische plek maar een hybride situatie ertussen in. Een ‘twighlight zone’. Mocht ik je nu hebben verleidt om Dante te gaan lezen dan heb ik een dikke tip voor je. De ellenlange verzen over de hemel zijn slaapverwekkend. Maar zijn ideeën over de hel dan, die zijn leuk! Het inferno wordt beschreven in 9 kringen, of ommegangen, waarbij je als verstootte ziel steeds verder afdaalt naar de meest ijzingwekkende vormen van marteling denkbaar. En dat dan in rijmvorm. In het Italiaans. Met een Florentijns dialect. Ja, ga d’r maar aanstaan.
Ik werd voor deze column geïnspireerd door Dante ommegangen. Laten we eens kijken naar onze worsteling met de hybride werkplek. En alle duivelse martelingen die daarbij horen. Ik denk dat dit de meest herkenbare kantoor- en thuiswerkplekdrama’s zijn, in volgorde van ellendigheid.
- Op 9: De vergadering in een non-descripte ruimte, die én te laat begint én te lang duurt én nergens over gaat. Daar waren er pré Corona heel veel van en die zullen ongetwijfeld inhoudelijk niet worden weggepoetst door Teams en Zoom, maar ze beginnen digitaal om een of andere raadselachtige manier wél altijd stipt én ze zijn op tijd klaar.
- Op 8: Nu we het toch over digitaal vergaderen hebben. Als de wifi niet werkt is het alsof je een mislukte seance uitvoert. Je gesprekspartner zweeft ergens als digitaal medium, maar helemaal bereiken kan je hem niet.
- Op 7, 6 én 5, want dit zijn drie verschrikkingen bij elkaar: De naar (1) koffie walmende adem van je collega Jansen, van de afdeling debiteuren, die zich, staande, schuin achter je, een kwartier lang over je heen buigt, terwijl jij, gezeten in je (2) flexende bureaustoel, met een grijze, versleten zitting, waarop zich vage, melkachtige vlekken bevinden, steeds nadrukkelijker je gezicht probeert af te wenden, om de warm, vochtig uitgesproken woorden over de verplichte invoervelden van (3) het nieuwe boekhoudsysteem zoveel mogelijk te ontwijken.
- Op 4: De klimaatbeheersing op kantoor. Te koud, te warm, raam open, raam dicht. Weten jullie trouwens dat die systemen ooit in de jaren 60 zijn ingesteld op de fysieke behoeftes van een zittende Amerikaanse man van circa 35 jaar met een lengte van 1 meter 75. Vandaar dat vrouwen het altijd koud hebben.
- Op 3: Open floor plans waar door zichzelf bevlekkende interieurarchitecten niét is nagedacht over het gebruik van de ruimte maar wél over hippe kleurtjes en onzinnige meubels. Die krengen beheersen de discussie over het leven in het kantoor teveel in negatieve zin. En dan heb ik het dus over open floor plans én die architecten. Overigens: de meest verschrikkelijke maar ook de meest succesvolle kantooromgevingen zijn gebaseerd op open floor plans.
- Op 2: Intimiteit, vriendelijkheid, persoonlijke binding, teamwork en familiegevoel. En dan vooral het gemis daarvan als je eindeloos veel thuis werkt. Het gevoel bevestigt te krijgen dat je een mens bent die ergens bij hoort. We zijn immers sociale dieren. Of dat kantoor nou wel, of niet, zoals Leesman consequent beweert, transformeert naar een clubhuis, vind ik persoonlijk één van de interessantste ontwikkelingen voor de komende jaren.
- Onbedreigd op nummer 1: Een niet te stuiten afkalving van werkgelegenheid in onze business. We werken met circa 280.000 mensen rondom de werkplek. Real estate management en facilitaire dienstverlening zijn daarbij de belangrijkste vertegenwoordigers. Het gaat in onze industrie om 80 miljard euro handel per jaar. Waarvan circa 40 miljard in vastgoed (huren) en 40 miljard in dienstverlening zit. Die cijfers zijn al decennialang hetzelfde. We drijven een beetje op de golven van de economie met soms een miljard meer en soms een miljard minder. Maar als de onderzoeken kloppen en we 3 tot 4 dagdelen consequent thuis gaan werken, gemiddeld, dan zal een tot derde van de werktijd uit het kantoorklimaat verdampen. Die verplaatst zich naar thuis, online. En die wordt daar vervolgens door allerlei platforms ondersteund. Niet alleen qua werk, met IT-systemen, maar ook qua dienstverlening en faciliteiten.
Is Corona de 9/11 van Real Estate en Facility Management? Een game changer? Of dat kantoor nu een clubhuis wordt of niet: er zijn op termijn toch véél minder m2 meters nodig. De vastgoedeigenaren zien hun ziel dwalen. De facilitaire dienstverleners ook. Zij kunnen om die thuiswerktijd te compenseren niet op tegen het online aanbod. De motor van de onderkant van de arbeidsmarkt zal gaan haperen. En daarmee verdampt omzet en winst.
Maar toch… stel de hemel breekt open. Die thuiswerkers gaan de broodnodige impuls voor vernieuwing geven. Niet alleen kantoren, maar ook steden transformeren. Je hoeft niet meer in te dure woningen in de buurt van je werk te wonen en files zijn passé. Goed voor de planeet ook. En we hebben jarenlang meer dan genoeg werk om die kantoren aan te passen. Zou dat niet geweldig zijn?
En met deze vraag wil ik eindigen: betekent fors minder werktijd op kantoor nou een vooruitgang of een achtergang voor workplacemanagement? Of blijven we wat halfslachtig hybride heen en weer slingeren tussen kantoor en thuiswerken en maakt het eigenlijk allemaal niet zoveel uit. Ik snap het nog niet helemaal. Maar dat gaat op voor veel meer dingen. Wellicht dat jullie als experts en partners van dit kennisplatform over dit onderwerp nog veel zinnigs te melden hebben.
Director Business Strategy, D&B The Facility Group
De onderschatte waarde van vergaderingen
dinsdag 19 december
Vergaderingen zijn veel meer dan momenten van overleg: ze vormen een spiegel van de cultuur binnen jouw organisatie. In ...
Duurzaam aanbesteden in de facilitaire sector: het kan!
dinsdag 19 december
We hebben de mond vol over duurzaamheid. In de praktijk blijkt duurzaam opereren een stuk weerbarstiger, concluderen deelnemers ...