WorkPlace Inside #19: Thomas Nobel
Een goede voedingsbodem is belangrijk, ook voor professionals. Thomas Nobel blikt in deze WorkPlace Inside terug op wat volgens hem invloed heeft gehad op zijn ontwikkeling als professional.
De voedingsbodem
Als huisvestingsadviseur bij TwynstraGudde ben ik actief in het publieke domein en draag bij aan toekomstbestendige werk- en leeromgevingen. Recent ben ik gecertificeerd als Certified Management Consultant en lid geworden van de beroepsvereniging voor organisatiekundigen en -adviseurs; de OoA. In de voorbereiding daar naartoe werd ik aangezet om bij mezelf te verkennen hoe mijn huidige functioneren als huisvestingsadviseur herleidbaar is naar de vorming in mijn verleden. Door dit certificeringstraject besef ik hoezeer mijn afkomst en vooral m’n eerste bijbaantje een voedingsbodem bleek voor wat ik nu doe en hoe ik functioneer.
Het Groene Hart
Wat was die voedingsbodem dan? Ik ben opgegroeid in een klein dorp in het Groene Hart. Zeer vormend en bepalend voor de (carrière)stappen nadien was mijn kennismaking met het ‘buitenleven’. Het werken aan mooie tuinen, het omgaan met (agrarische) machines en het verzorgen van erfdieren is er met de ‘paplepel’ ingegaan. Van huis uit heb ik meegekregen om hard te werken. Plezier en voldoening uit ‘noeste arbeid’ zag ik dagelijks om me heen. Ik mocht al vroeg mee ‘op de klus’ met m’n vader. Zand kruien, stenen sjouwen en voor mensen het zware (tuin)werk opknappen. Dat was hoe mijn zaterdagen eruit zagen in mijn puberjaren.
Mijn arbeidsethos vormde zich in harde regenbuien in een geleend regenpak, bij het maaien van oneindige velden en met de wetmatigheid dat ‘koffie alleen maar lekkerder smaakt als je de pauze nog even uitstelt’. De voldoening van nuttig bezig zijn.
Hard werken
Maar het was niet alleen hard werken. Door het studentenleven in Delft en later Wageningen opende een nieuwe wereld voor mij. Wat bleef was mijn interesse voor de leefomgeving. En dan met name de openbare ruimte. Mede door de stages leerde ik dat ik de sociale kant van planologie het interessantst vond. Én dat ik blijkbaar de nijging had om de eindgebruiker centraal te stellen in ruimtelijke plannen. Zo ervoer ik persoonlijk dat het speelveld enorm divers is en dat belangen en drijfveren in de tijd ook veranderlijk kunnen zijn. Draagvlak en participatie gaf een extra dimensie aan de opgaven. Omgevingssensitiviteit werd letterlijk een leerdoel in schoolopdrachten.
Ik ervoer in projectopdrachten hoe ik mijn competenties en communicatieve vaardigheden moest inzetten. Ik stelde mijn wereldbeeld bij. Slagen in je werk hing niet alleen af van parate kennis, maar minstens zoveel van competenties en vaardigheden. En misschien ook wel van attitude. Mijn doorzettingsvermogen en omgangsvormen bleken belangrijk gereedschap.
Waar is die voedingsbodem nu?
Zo’n 18 jaar ben ik nu actief als ‘huisvester van de publieke zaak’. In tal van rollen en posities. Waar ik als tuinman destijds al onbewust mee in aanraking kwam, voel ik nu als m’n dagelijks werk en ervaar het als bron van inspiratie. Publieke plekken creëren die niet alleen super functioneel zijn en toegesneden op de doelgroep, maar als locatie meer zijn dan een onderdak. Werk- en leeromgevingen fysiek zo samenstellen dat het een katalysator is voor ongeplande ontmoeting en een plek waar je wilt blijven. Vroeger ervoer ik het in slim ontworpen tuinen. Tegenwoordig verwerk ik het in de ontwikkeling van huisvestingsconcepten van publieke gebouwen.
En aan de noeste fysieke arbeid van destijds denk ik ook nog dikwijls terug, bijvoorbeeld in een drukke periode of bij een lastig project. ‘Gewoon nog even doorzetten, de voldoening nadien wordt alleen maar mooier.’
De toekomst
Toch zijn er ook elementen uit mijn verleden die ik als professional meer zou willen omarmen. Hoewel ik continu met de gebouwde omgeving bezig ben en na ga hoe de eindgebruiker dat beleeft en waardeert, ben ik zelf nog wel eens onbewust van wat er rondom m’n werkplek gebeurt. In kantoortuinen bij opdrachtgevers kan dat soms fijn zijn. Maar vaak vergader ik op mooie en interessante plekken, terwijl ik daar onvoldoende van geniet en opga in het werk van dat moment.
Genieten kan ik bijvoorbeeld van de reuring in een schoolkantine of publieke balie van een stadhuis waar iedereen ogenschijnlijk langs elkaar loopt, maar waar talloze sociale interacties zijn. Slim doordachte werk- en leeromgevingen versterken deze sociale interactie zonder dat de prikkels overweldigend overkomen. Hoewel het me professioneel al bezighoudt, zou ik nog wel wat meer bewust de fysieke omgeving willen ervaren als ik ergens ben. Even de actielijst in m’n hoofd laten voor wat het is en ‘zijn in het moment’. Dat omgevingsbewustzijn, het waarnemen en waarderen van ogenschijnlijk gewone dingen om je heen, gun ik ook anderen.
Nieuwe parallellen
Tegenwoordig draag ik voor m’n werk natuurlijk geen regenpak meer. De fysieke uitdagingen zijn anders. Om uit te rusten sta ik nu op uit m’n stoel. Dat was vroeger andersom. Maar aan de wieg staan van fraaie, functionele en verbindende plekken. Dat is waar ik me destijds, tegenwoordig en hopelijk nog lang voor inzet. Nog een hoop noeste arbeid te gaan. De koffiepauze moet nog even wachten…
Meer artikelen van Thomas Nobel
De onderschatte waarde van vergaderingen
dinsdag 19 december
Vergaderingen zijn veel meer dan momenten van overleg: ze vormen een spiegel van de cultuur binnen jouw organisatie. In ...
Duurzaam aanbesteden in de facilitaire sector: het kan!
dinsdag 19 december
We hebben de mond vol over duurzaamheid. In de praktijk blijkt duurzaam opereren een stuk weerbarstiger, concluderen deelnemers ...