Duurzaam gedragen, hoe doe je dat?
Dit is het moment om door te pakken op het verduurzamen van de kantoren-vastgoedvoorraad. Dat stelt Annabel Jansen, Junior consultant bij Smart WorkPlace partner Brink Management / Advies, in haar afstudeeronderzoek.
Met haar masterscriptie voor de TU Delft won Annabel Jansen de FMN Student Awards 2019 in de categorie Master. In het verlengde van haar winnende scriptie schreef Jansen het artikel ‘Duurzaam gedragen, hoe doe je dat?’ voor Facility Management Nederland.
Door veel coronamaatregelen is het niet mogelijk om naar kantoor te gaan. Veel van ons zitten nu rustig thuis op hun eigen werkplek, maar er zal een tijd komen dat we ons zo nu en dan weer op kantoor gaan bevinden. Dit is dan ook het moment om door te pakken op het verduurzamen van de kantoren-vastgoedvoorraad. Met de introductie van de Klimaatwet is de urgentie van verduurzaming wel duidelijk geworden. De overheid heeft een eerste stap gezet met de energielabel C-verplichting voor kantoren om zo de ecologische voetafdruk van bedrijven te verminderen, maar dit is pas het begin!
In mijn afstudeeronderzoek aan de TU Delft heb ik onderzoek gedaan naar onder andere het energieprestatieverschil. Het energieprestatieverschil kan worden uitgelegd als het verschil tussen het theoretische energieverbruik (volgens het toegekende energielabel) en het werkelijke energieverbruik. Er zijn twee mogelijke oorzaken die dit verschil kunnen verklaren: het gebouwgebonden energieverbruik óf het gebruiksgebonden energieverbruik. Gedurende mijn onderzoek heb ik me vooral gericht op het gebruiksgebonden energieverbruik, en dan specifiek op hoe een kantoormedewerker hierop impact kan hebben. Betekent dit dat wij ons gedrag moeten aanpassen? Ik heb gekeken naar duurzame maatregelen, gericht op de motivatie van milieubewust gedrag bij medewerkers, om zo te kijken in hoeverre een oplossing te vinden is bij de medewerkers zelf.
Sturen op de gebruiker
Op zowel het gebruiksgebonden energieverbruik als het gebouwgebonden energieverbruik valt veel te besparen. Uit onderzoek is gebleken dat er een groot verschil kan bestaan tussen het theoretische gebouwgebonden energieverbruik en het werkelijke gebouwgebonden energieverbruik. Soms is het werkelijke energieverbruik wel 500% hoger! Door het controleren en opnieuw inregelen van installaties en andere gebouwgebonden factoren, kan er al veel worden gewonnen: 'meten is weten'. Het prestatieverschil dat vervolgens overblijft, is (vaak) toe te delen aan het gebruiksgebonden energieverbruik. Dit komt doordat theoretisch energieverbruik maar een klein deel gebruiksgebonden energieverbruik meerekent. Het is ook mogelijk om hierop te sturen en te besparen. Dan bestaat wel de vraag: hoe kun je dit doen? En hoeveel kan worden bespaard? En wat is nu de eerste stap naar besparing? In het resterende deel van dit artikel neem ik je mee in het beantwoorden van deze vragen.
Wat wordt er al gedaan?
Tegenwoordig zijn er diverse manieren en methoden op de markt om duurzamer te leven, zowel thuis als op het werk. Dit zijn maatregelen zoals papierloos werken, (meer) recycling, slimme ruimteverlichting, tegengaan van voedselverspilling, afsluiten van beeldschermen en 'activity based working'. Deze en andere maatregelen zijn in kaart gebracht om te toetsen of deze invloed hebben op het energieverbruik en het gedrag van medewerkers.
Ik heb ontdekt dat er niet veel gebruiksgebonden maatregelen op de markt zijn die significant invloed hebben op de milieu-impact van een gebouw. Uit mijn onderzoek blijkt dat significante veranderingen alleen kunnen worden behaald door deze maatregelen op grote schaal toe te passen (alle kantoorgebouwen in plaats van één gebouw). Het blijkt echter dat deze maatregelen niet altijd impact hebben op de energieprestatie van een gebouw, maar dat er een sterke relatie bestaat met de gebouwspecificaties zoals leeftijd en grootte van het gebouw. Daarnaast is het opvallend dat de verwachting van energiebesparing van een expert in het vakgebied vaak hoger is dan de daadwerkelijke impact van de verduurzamingsmaatregelen. Hierdoor denkt men zich heel duurzaam te gedragen, maar in werkelijkheid valt dit tegen.
Factoren die milieubewust gedrag stimuleren
Ik heb vervolgens gekeken naar hoe milieubewust gedrag kan worden gestimuleerd. Milieubewust gedrag is gedrag dat zich richt op het minimaliseren van de negatieve impact en consequenties van het menselijk gedrag op het milieu. Er zijn zowel interne als externe factoren die een sterke invloed hebben op milieubewust gedrag. Factoren als sociale en economische factoren worden beschouwd als externe factoren, maar de wil om te handelen en milieukennis worden beschouwd als interne factoren. In het onderzoek heb ik, op basis van literatuur, interviews, Delphi-panels en cases, een gedragsdiagram ontworpen waarin naar voren komt welke gedragsfactoren de grootste impact hebben op milieubewust gedrag van kantoormedewerkers. Hieruit valt te concluderen dat comfort, economische beweegredenen en de intentie om te verduurzamen een belangrijke rol spelen in de motivatie van milieubewust gedrag. Daarnaast zijn er ook factoren die alleen impact hebben op aanmoediging en stimulering van het milieubewuste gedrag, zoals de wil om te veranderen, sociale druk, eco-communicatie en waargenomen gedragscontrole. Deze factoren hebben indirect invloed. Uit het onderzoek is gebleken dat door deze factoren te stimuleren, de kans dat medewerkers milieubewust gedrag gaan vertonen, groter wordt.
Hoeveel verschil maakt het?
Tot nu toe heb ik het gehad over de materie en implementatie achter het probleem. Wanneer dit allemaal is ondervangen en geïmplementeerd, denk je misschien: mijn impact is significant.
Helaas ligt het in werkelijkheid net iets anders. Het implementeren van deze maatregelen kan leiden tot een energieafname tot 2% bij kantoorgebouwen. Niet schrikken, dit lijkt misschien heel weinig, maar een reductie van 2% bij een groot kantoorgebouw staat gelijk aan het verbruik van 28 huishoudens. Het is van belang conclusies te trekken op de juiste schaal. Wanneer alle kantoorgebouwen in Nederland 2% energiebesparing weten te bereiken, heeft dit zeker een grote impact op het milieu. Daarnaast gaat het om gedragsverandering en mentaliteit van de kantoormedewerkers. De kans is aanwezig dat zij ook thuis milieubewuster zullen worden, wat de impact alleen maar versterkt.
Het gaat dus niet om het verschil dat in één gebouw kan worden gemaakt. Samen kunnen wij het verschil maken!
Dit is een korte samenvatting van mijn afstudeeronderzoek aan de TU Delft. In het onderzoek ben ik dieper op de materie en resultaten ingegaan. Mocht je het interessant vinden om mijn onderzoek aandachtiger te bestuderen, dan is het te vinden op de repository van TU Delft onder: ‘Use the user: Achieving energy reduction of an office building by activating pre-environmental behaviour of office users’.
Meer artikelen van Brink Management / Advies
Column: Nog maar 80 uur per week naar werk?
zondag 3 december
Een opvallende ontwikkeling: Medewerkers van JP Morgan gaan nog 'maar' 80 uur per week naar werk. Nick Lettink, Directeur ...
Zo ziet het perspectief van de cateraar eruit
zondag 3 december
Je selectie van de cateraar is van grote invloed op de medewerkerstevredenheid en het succes van het werkplekconcept. Het ...