De avonturen van Tony Manero in laadpaalland

Klantvriendelijkheid stimuleert het gebruik van een duurzaam en briljant product. Smart WorkPlace expert Michel Pan legt uit hoe dit zit aan de hand van het voorbeeld van de elektrische auto.

Ik ga nog één keer dat woord gebruiken: COVID19. Zo dat was ‘m. Vanaf deze blog daar géén aandacht meer voor. Genoeg over gefilosofeerd. Te veel voor moeten laten. Al die populistische onzin en complottheorieën. Klaar.

Positief denken is het devies. Blijven geloven in vooruitgang. Ik moet mijn frontale hersenkwab openhouden voor nieuwe inzichten. En ik moet werken aan een schonere planeet. Dat is dé uitdaging van de komende decennia. Ik rijd elektrisch. Dat doet in ieder geval iets aan een betere toekomst. Daarom wil ik in deze blog de zegeningen van elektrisch vervoer aanprijzen. En bedroevende vormen van dienstverlening die het elektrische rijden blokkeren aan de schandpaal nagelen. Elektrisch rijden op de lange afstand welteverstaan.

Maar eerst moet ik het gras wegmaaien voor de voeten van alle ecologische bijdehandjes die mij toebijten dat elektrisch rijden helemaal niet duurzaam is vanwege het afval van die batterijen en de chemische troep die daarin zit en die wijzen op de productie van zo’n auto die grondstoffen, energie en water vreet en een waanzinnige CO2 uitstoot veroorzaken en dat zo’n ding dan ook nog eens uit China komt, wat sowieso verdacht is, omdat het daar slecht gesteld is met de mensenrechten en waarom zou er geen kinderarbeid aan te pas zijn gekomen en dan plaatsen ze zo’n exorbitant luxeartikel ook nog eens op een diesel slurpende  oceaanreus die, voordat ‘ie hier is, een kilometer koraalrif aan gort heeft geploegd met zijn schroeven en by the way, waar komt die elektriciteit uit die paal eigenlijk vandaan?

“En waarom neem je de trein eigenlijk niet? Of de fiets? Ga toch lopen man!”

Jaaaahaaaaaa! Mag het een beetje leuk blijven alsjeblieft? Ik snap dat ik mijn consumptieve gedrag moet aanpassen maar dat hoeft toch niet persé op basis van saaiheid, ontberingen en schuldgevoelens?

Elektrisch rijden dus. Superieur rijgenot. Je rijdt niet over de A2. Nee, je glijdt als John Travolta over de dansvloeren van Brooklyn. Coolness van de buitencategorie is gegarandeerd.

Bij elektrisch rijden glijdt je als John Travolta over de dansvloeren van Brooklyn

Elektrische auto’s zijn comfortabel. En bloedsnel. Een elektrische middenklasser, daar zijn er intussen zat van, trekt met gemak een Golfje eruit bij het stoplicht. Altijd leuk om zo’n beteuterd post-puberaal gezicht bliksemsnel kleiner te zien worden in je achteruitkijkspiegel. Elektrische auto’s zijn stil. Ze stinken niet. Ze slijten nauwelijks. De restwaarde is hoog. Met veel pijn en moeite is er één onderhoudsbeurt per jaar nodig. De elektronica in de auto is hypermodern en werkt via internetverbindingen die nooit haperen. Je krijgt kosteloos software-updates die de prestaties van je machine verbeteren. Met een beetje budget zien die dingen er nog geweldig uit ook.

Geen gehannes onder een tochtig vochtige overkapping met stinkende brandstofslangen uit vieze pompen. Nooit meer die kansloze actie in Saint Jacques du Merde de Merde die ertoe leidde dat je twee dagen niet verder kon op vakantie: je tank moest door de lokale garagehouder worden leeggepompt. Je had met je domme hoofd diesel in je benzinetank gegooid omdat die k-Fransen ‘sans plomb’ voor benzine en ‘gasol’ voor diesel gebruiken.

Niet meer in de wachtrij voor een kassa in zo’n hysterisch opgeleukt pompstation met stellingen van steigerhout waar je eindeloze hoeveelheden chips, drop, frisdrank, chocola en gevulde koeken aangrijnzen. Waar nooit een appel te vinden is. Niet meer in de verleiding komen om zo’n sompige zouteloze sandwich uit plastic weg te knagen.

Je hoeft nooit meer naar een pompstation!

Nou ja, dat dacht ik. Moet je wel met die auto in Nederland blijven rijden. Of België, dat gaat ook goed. Maar er zijn bizar veel kilometers snelweg in Frankrijk en Duitsland waar nog nooit een Tesla, Polestar of Enyaq overheen is gezoefd. Ik ben er daarom de afgelopen maanden tot mijn verdriet achter gekomen dat er zoiets bestaat als elektrisch tanken.

Dat is nog erger dan het klinkt.

Elektrisch tanken is nog erger dan het klinkt

Ik had bedacht om werk en ontspanning te combineren. In het buitenland uiteraard. Mijn vrouw en ik reden in november met onze elektrische auto naar Parijs. Onderweg kon ik dan werken. Dat was mijn plannetje. Begin nou niet over de TGV want die kost op dat traject voor twee personen retour 500 euro.

Daar komt bij, een elektrische auto is een briljante werkplek. Je telefoonverbinding is top omdat er geen herrie is op de achtergrond. Als je partner rijdt kan je e-mails checken en bestanden versturen. Mocht je je vervelen dan kan je online een cursus Flamencogitaar spelen op je laptop volgen. En als je stilstaat kan je op je buitenproportionele beeldscherm in de middenconsole een TedTalk bekijken. Tony Manero uit IJburg gleed dus vol vertrouwen in zijn Polestar de Belgische grens over het Noorden van Frankrijk in. Op zeker moment moet de batterij dan worden opgeladen. Dat is natuurlijk geen probleem want je beschikt over tientallen apps die je vertellen waar je dat kunt doen. Maar vervolgens begint het gedoe.

De ene app is ontwikkeld door een aanbieder van laadpalen. Die stuurt je naar zijn eigen stations. Of dat nu uitkomt of niet. De andere app blijkt van een community te zijn. Berijders van elektrische auto’s vertellen elkaar wat de kwaliteit van het ene station versus het andere is. Da’s best lollig, maar tijdens het rijden is het nogal omslachtig om door al die meningen te moeten ploegen. Dan zijn er apps die exclusief werken via een Facebook- of Google-account. Ben ik principieel op tegen. En apps die het alleen doen als je er een creditcard of rekeningnummer aan koppelt. Of apps die je wél vertellen of er een laadpaal is maar niet of er iemand staat te laden.

Dit is op zich allemaal al vermoeiend genoeg. Zeker als zich een lichte laadstress van je meester begint te maken.

Een elektrische auto is een briljante werkplek

Dan het laden zelf. Er zijn nogal wat stekkers in omloop. Je zou denken dat ze in Brussel, het centrum van de Europese regelzucht, een beetje normalisatie op dit gebied hebben doorgevoerd, maar nee hoor. Er zijn vijf verschillende stekkers! De namen daarvan klinken als de personages uit een roman van Bordewijk: Yazaki, Mennekes, Combo en Chademo. En Tesla natuurlijk.

Okay. Je hebt de app-terreur overwonnen en staat eindelijk bij de paal der palen. En er staat geen auto aan jouw paal! Jippie! Er staan wel twee auto’s bij een ander paal. Da’s nou jammer: jouw paal blijkt niet te werken. Iemand heeft een rood met wit geblokt lint om jouw paal gewikkeld. De community app vertelt je dat het lint er al twee weken hangt. Die andere paal werkt wel. Vandaar dat rijtje met auto’s.

Je sluit aan in de rij. En je informeert je nieuwsgierig naar de vorderingen. De moderne laadpaalexegese biedt troost dankzij wanhopige samenkomsten in dieptreurige verbinding. Een Vlaming uit Antwerpen, de terugreis uit Zuid-Frankrijk duurt voor hem al 18 uur en de grens naar zijn moederland is nóg eens drie uur verder, moet nog maar een luttele 10 minuten laden. Dat is mazzel. Maar daarna is een knorrige Rotterdammer aan de beurt die achterdochtig gromt ten minste 35 minuten nodig te hebben. Dan moet je eigen auto nog. Die heeft 40 minuten laadtijd nodig om het centrum van Parijs te bereiken.

Bottom line is dit de jammerlijke postmoderne conclusie: je zoeft tweeëneenhalf uur lang als door zonnestralen verlicht naar het zuiden maar staat vervolgens anderhalf uur stil in een wolk van mist. En wát doe je dan langs zo’n Franse snelweg? Je staat gvd weer in de rij om een plastic bekertje snelwegkoffie voor 3 euro 80 af te tikken.

Je slurpt die sloot koffie weg.

Je vrouw kijkt intussen bedenkelijk vanwege de eindeloze stroom cynische grappen die je maakt. Je loopt terug naar de paal en … je mag laden! Je steekt de juiste stekker in je auto en wilt de paal activeren. Dat doe je, houd je vast, met een token. Dat is een plastic frutseldingetje van één of andere wazige aanbieder met een hippe naam en daarom zijn er tientallen van. De kans dat je mág laden maar dat het niet lukt omdat je níet de juiste token hebt is levensgroot aanwezig. Ik heb een Belg die jankend neerzeeg naast een Noord Franse laadpaal van het asfalt moeten tillen: hij had de laatste elektronen uit zijn batterijen geperst en zou nooit meer in Brussel arriveren. Vanwege een verkeerde token. Het schijnt dat hij onlangs zijn intrek heeft genomen in één van de toiletten van het pompstation van de BP bij Wancourt.

Nou is er enige decennia geleden eens iemand op het lumineuze idee gekomen om een pompstation uit te rusten met een kassa waar je brandstof met cash of creditcard kunt betalen. Zo niet in laadpalenland. Daar heb je een klein dozijn creditcards voor nodig, want dat zijn die tokens, die je allemaal op goed geluk langs een paal haalt, in de hoop dat je een keer ‘piep’ hoort.

Pieeep

Hij laadt! Yes!

Klantvriendelijkheid bevordert het gebruik van een duurzaam en briljant product

Heb ik toch nog twee minuscuul probleempjes ontdekt. De laadsnelheid per paal is verschillend. Vraag me niet waarom, maar er zijn langzame snel-laders en snelle snel-laders. Ik ben er gedurende mijn reis naar de Lichtstad ongeveer zes tegengekomen: 11-, 40-, 55-, 115-, 150- en 350kW (kilowatt per uur). Dat is dus een slakkengangetje óf een raketlancering qua laden. Je gáát dus voor die 350kW.

Om vervolgens ook nog eens te constateren dat jouw auto niks met die 350kW kan. Iets met software of de omvang van je batterijen. Weet ik veel. Sta je een beetje stoer een turbopomp te blokkeren voor degene die er wél wat mee kan.

Ik wil maar zeggen, we zijn er nog niet. Letterlijk nog niet op de plaats van bestemming. Maar vooral figuurlijk qua gebruiksgemak. Ik denk dat ik na 30 jaar in de dienstverlening iets begrijp van want klanten willen. En dat klantvriendelijkheid het gebruik van een duurzaam en briljant product, wat een elektrische auto is, sterk bevordert. Maar dan moeten er eerst nogal wat belemmeringen worden overwonnen.

Zolang dat duurt neem ik gewoon de TGV naar Parijs. Heb ik met liefde 500 euro voor over.

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven