De governance van klimaatadaptatie

De governance van klimaatadaptatie

Het concept klimaatadaptatie wordt steeds bekender bij bewoners, bedrijven en organisaties. Maar hoe zit het met de governance? Daarover schreef Smart WorkPlace partner AT Osborne met RVO onderstaand artikel.

Het concept klimaatadaptatie begint steeds meer bekendheid te krijgen bij bewoners, bedrijven en organisaties. Men erkent steeds vaker de urgentie en het belang om ons aan te passen aan het huidige en toekomstige klimaat. In het hele land ontstaan steeds meer initiatieven om o.a. tegels te vervangen door beplanting en regenpijpen los te koppelen van het riool. We zien steeds meer samenwerking tussen bewoners, bedrijven en overheden. Daarbij gaat het vaak over concrete maatregelen die op de korte termijn toegepast kunnen worden. Natuurlijk zijn deze initiatieven positief en kunnen we dit alleen maar aanmoedigen.

Echter, merken wij dat er ook behoefte is aan een gesprek over de aansturing van klimaatadaptatie, de aanpak op een abstracter niveau die zich meer richt op de lange termijn. Kortom, wij zien behoefte aan het gesprek over de governance van klimaatadaptatie. Klimaatadaptatie is immers meer dan alleen ‘boompjes planten en tegels wippen’, het is onderdeel van een duurzame transitie, waarbij ook de governance een transitie doorgaat.

Wij zijn het gesprek aangegaan met klimaatadaptatieprofessionals over de governance van klimaatadaptatie. Uit het onderzoek komen vier ontwikkelingen in de governance van klimaatadaptatie naar voren. Wij zetten deze trends op een rijtje en brengen hiermee een nieuwe vorm van governance in kaart, die zich aan het ontwikkelen is in het speelveld.

Ontwikkeling 1: van watersector naar holistische aanpak

Een van de langst lopende ontwikkelingen van de governance van klimaatadaptatie is de verbreding van ‘waterprobleem’ naar integraal probleem. Waar klimaatadaptatie in het begin vooral benaderd werd als wateroverlast of watertekort en daarom vooral opgepakt werd door de watersector, is het steeds meer een integraal vraagstuk geworden waarbij vele sectoren betrokken zijn. Alle sectoren gaan ermee te maken krijgen.

Klimaatadaptatie vraagt daarom om een holistische en integrale aanpak. Door over sectorale grenzen heen te werken, kan er efficiënter gebruik gemaakt worden van middelen, kennis en momentum. Zo wordt klimaatadaptatie steeds vaker meegenomen als meekoppelkans en worden mogelijkheden voor cofinanciering vaker benut.

Over sectorale grenzen heen werken vraagt mogelijk ook om nieuwe en nauwere samenwerkingen tussen afdelingen, organisaties en sectoren. Daarbij ligt de uitdaging bij het samenbrengen van verschillende organisatiestructuren en belangen. Dit kan tot gevolg hebben dat er nieuwe rollen ingenomen moeten worden en dat oude rollen overbodig worden. De versnippering van klimaatadaptatie over verschillende sectoren en organisaties maakt het lastiger om overzicht te houden op de voortgang, uitdagingen en behoeftes omtrent het vraagstuk. Bovenal wordt een meer holistische aanpak een uitdaging voor de aansturing van de opgave. Essentieel hierbij is het creëren van overzicht van klimaatadaptatieprojecten en het ontwikkelen van een overkoepelende visie waarop gestuurd kan worden.

Ontwikkeling 2: van overheden naar samenleving

Iedereen krijgt te maken met de gevolgen van klimaatverandering, dus iedereen zou ook betrokken moeten worden bij de aanpak van klimaatadaptatie. Interactie tussen overheden en maatschappelijke en private partijen speelt een belangrijke rol. Interactie zorgt voor nieuwe perspectieven en een meer integrale blik, waardoor de breedte van het probleem wordt getoond. Een brede probleemdefinitie zal positief bijdragen aan het benodigde bewustzijn en eigenaarschap voor klimaatadaptatie. Vooral voor oplossingen in het privédomein (zoals achtertuinen en bedrijventerreinen) zijn bewustzijn en betrokkenheid essentieel.

Een grote uitdaging voor participatie is het voorkomen van een groei in ongelijkheid. Zo kan de ongelijkheid tussen wijken toenemen wanneer de ene gemeente haar burgers meer betrekt bij de problematiek of stimuleert om initiatief te nemen dan een aangrenzende gemeente. Hierdoor kunnen er landelijk grote verschillen ontstaan in de mate waarop een wijk of dorp aangepast is op het (veranderende/toekomstige) klimaat. Daarnaast kan de ongelijkheid ook versterkt worden doordat niet iedere inwoner de toegewezen verantwoordelijkheden omtrent klimaatadaptatie kan dragen.

Een andere uitdaging van participatie is het (over)zicht houden op burgerinitiatieven die ontstaan buiten de overheden om. Voor een gemeente kan het lastig zijn om voldoende aan te sluiten bij deze initiatieven en hier zicht op te houden. Het gebrek aan overzicht maakt het moeilijk voor gemeenten om te zien waar ze kunnen bijdragen of een actievere rol op zich moet nemen, als onvoldoende initiatief uit de samenleving komt. Tegelijkertijd is het belangrijk dat maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven de vrijheid hebben om zelfstandig actie te ondernemen en hun ideeën tot uitvoering te brengen, zodat deze worden meegenomen in de aanpak van klimaatadaptatie.

Door verschillende vormen en niveaus van participatie toe te passen, kunnen deze uitdagingen overwonnen worden. Het advies is om, vooral op heel lokaal niveau, te variëren in de participatie-aanpak en op die manier optimaal gebruik te maken van de ideeën uit de samenleving. Doordat de gemeente dan zelf de grote lijnen uitzet en hier regie op houdt, kan de ongelijkheid beperkt blijven. Daarnaast wordt geadviseerd om bedrijven een actievere rol te geven in de aanpak en daarbij te richten op het creëren van urgentiebesef.

Ontwikkeling 3: van grijs naar groen

Een derde ontwikkeling is dat organisaties steeds vaker kiezen voor een integrale en groene aanpak, in plaats van een relatief snelle en technische ‘grijze’ aanpak. Naast het feit dat technische oplossingen op den duur tegen hun capaciteitsgrenzen aanlopen, wordt het ook steeds lastiger om de steeds maar hoger wordende maatschappelijke kosten voor de technische oplossingen te verantwoorden aan de burgers. Daar komt bij dat we met nature-based oplossingen ons kunnen aanpassen aan het klimaat én tegelijkertijd ook bijdragen aan natuurherstel en ‑ontwikkeling. De aanpak van klimaatadaptatie begint steeds meer te verschuiven naar deze groene aanpak, de nature-based oplossingen. Daarbij worden de capaciteiten en de behoeften van de natuur centraal gesteld en wordt er vanuit het gehele gebied gekeken wat de passende oplossingen zijn. De populariteit van een gebiedsgerichte aanpak neemt daarom de laatste jaren ook toe in Nederland.

Een gebiedsgerichte aanpak kent vele voordelen, maar het bevat zeker ook uitdagingen. Zo moet er een verandering komen van onze mindset en ons gedrag. Er moeten fundamentele keuzes gemaakt worden over het landgebruik op lange termijn waarbij de waarde van natuurlijke systemen wordt erkent en toeneemt. Een gebiedsgericht proces is daardoor meer gericht op de langere termijn, neemt meer actoren en belangen mee, maar het proces is vaak wel complexer en langer duren dan de grijze aanpak die we gewend zijn.

Ontwikkeling 4: van individueel handelen naar brede verankering

Klimaatadaptatie heeft de laatste jaren steeds meer een plek gekregen in beleid en regelgeving. In Nederland is klimaatadaptatie verankert in het Delta Programma. Dit programma delegeert bewust de aanpak van lokale problemen naar decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen), die georganiseerd zijn in werkregio’s. De decentrale overheden verankeren op hun beurt klimaatadaptatie weer in lokaal beleid. Dit wordt veel gedaan binnen bestaand waterbeleid zoals riolerings- en waterplannen, maar er zijn ook steeds meer gemeenten met een apart klimaatadaptatiebeleid.

Toch zien we dat klimaatadaptatie nog te vaak van de grond komt door het handelen van één individu en dat maakt de uitvoering kwetsbaar en incidenteel. Het moet daarom beter verankerd worden in het beleid. Daardoor wordt het structureler meegenomen in projecten en programma’s en wordt de continuïteit verzekerd. Vanuit verschillende organisaties is ook aangegeven dat er behoefte is aan meer duidelijke afspraken en wetgeving. Een sterkere verankering van klimaatadaptatie in beleid stimuleert ook andere sectoren om dit op te gaan pakken.

Bij een bredere verankering in beleid is het belangrijk om hierin duidelijk de plan-do-check-act-cyclus op te nemen. Klimaatverandering kent nog vele onzekerheden en klimaatadaptatie is in Nederland nog volop in ontwikkeling. Het is daarom belangrijk om flexibiliteit mee te nemen in het beleid door regelmatig te evalueren en het beleid desgewenst aan te passen. Daarnaast moet ervoor gewaakt worden dat de huidige voortgang van maatregelen niet pauzeert, in afwachting op een nieuw of sterker verankerd beleid.

Het gesprek over governance

Klimaatadaptatie is een complex vraagstuk met verschillende tijdschalen, veel onzekerheden, grote consequenties en een breed scala aan actoren en belangen. Hiervoor is een nieuwe vorm van de governance van klimaatadaptatie dan ook essentieel. De vier geschetste ontwikkelingen, die gezamenlijk leiden tot een nieuwe vorm van klimaatadaptatiegovernance, laten zien dat de governance de goede kant op gaat. Maar dat er ook nog veel uitdagingen te overwinnen zijn. Het is belangrijk dat we klimaatadaptatie daarom niet alleen zien als de concrete maatregelen van bomen planten en tegels wippen, maar dat we de opgave ook bekijken vanuit het lange termijnperspectief en de complexiteit van de transitie erkennen. Met elkaar in gesprek blijven over de governance van klimaatadaptatie is daarbij een eerste stap. Op die manier blijven we van elkaar leren en blijven we onszelf als professionals én de governance van klimaatadaptatie ontwikkelen.

Dit artikel is een samenwerking tussen Aneeqah Tariq van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Eva Kool van AT Osborne. 

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven